Engels

       
0 0 1 1
eleven,
op een abacus


Telwoord (Engels)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
Uitspraak

Hoofdtelwoord

eleven

  1. elf


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
elevar

eleven

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van elevar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van elevar


Zweeds

Uitspraak
Naar frequentie 12898

Zelfstandig naamwoord

eleven

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van elev