elektrotechniek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- elek·tro·tech·niek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elektrotechniek | elektrotechnieken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de elektrotechniek v
- (techniek) (wetenschap) de studie en praktische toepassing van alles wat met elektriciteit en elektromagnetisme te maken heeft en waarvan (elektronica) maar een heel klein onderdeel vormt
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- communicatiesystemen, communicatietechniek, communicatietechnologie, differentiaalvergelijking, digitale filtertechniek, elektriciteit, elektrisch netwerk, elektromagnetisch veld, elektromagnetisch veldtheorie, elektromagnetische golfgeleider, elektronica, elektronische instrumentatie, elektrotechnische energietechniek, elektrotechnische meettechniek, functietheorie, hoogspanningstechniek, informatietheorie, informatietransmissie, informatietransmissiemethoden, informatietransmissiewegen, inschakelverschijnsel, laagspanningstechniek, magnetisme, microgolfcomponent, microgolftransmissie, modulatietheorie, natuurkunde, netwerktheorie, operationele analyse, potentiaaltheorie, pulstechniek, radiotechniek, regeltechniek, schakeltechniek, speltheorie, statistiek, steekproeftheorie, stochastische proces, systeemtechniek, telecommunicatie, theoretische elektrotechniek, toegepaste statistiek, vectoranalyse, waarschijnlijkheid, wiskunde, wisselstroomtheorie, zwakstroomtechniek
Vertalingen
1. de studie en praktische toepassing van alles wat met elektriciteit en elektromagnetisme te maken heeft
Gangbaarheid
- Het woord elektrotechniek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "elektrotechniek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be