Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verlangen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
eisen
eiste
geëist
zwak -t volledig

Werkwoord

eisen

  1. overgankelijk zeer dringend vragen, vaak met een sanctie op het niet beantwoorden ervan
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de eisenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord eis

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen