Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eer·ste
Woordherkomst en -opbouw
Rangtelwoord (nl)
0e 1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e
10e 11e 12e 13e 14e 15e 16e 17e 18e 19e
20e 21e 22e 23e 24e 25e 26e 27e 28e 29e
30e 31e 32e 33e 34e 35e 36e 37e 38e 39e
40e 41e 42e 43e 44e 45e 46e 47e 48e 49e
50e 51e 52e 53e 54e 55e 56e 57e 58e 59e
60e 61e 62e 63e 64e 65e 66e 67e 68e 69e
70e 71e 72e 73e 74e 75e 76e 77e 78e 79e
80e 81e 82e 83e 84e 85e 86e 87e 88e 89e
90e 91e 92e 93e 94e 95e 96e 97e 98e 99e
100e 200e 300e 400e 500e 600e 700e 800e 900e 1000e
100e 103e 106e 109e 1012e 1015e 1018e 1021e 1024e 1027e

Rangtelwoord

  1. nummer één van een rij
    • De winnaar kwam als eerste over de finish. 
     Mijn zintuigen stonden helemaal op scherp tijdens die eerste kilometers.[2]
  2. beste
    • Ik wil alleen maar eerste keus vlees hebben. 
Schrijfwijzen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord eerste eersten
verkleinwoord

eerste m

  1. nummer één in een volgorde
     De deugden en eigenschappen van deze tweede Nicolaas heeft men echter overgedragen op de eerste en die werd toen de heilige Nicolaas.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. eerste op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 10
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be