Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • duik·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duikpak duikpakken
verkleinwoord duikpakje duikpakjes

Zelfstandig naamwoord

het duikpako

  1. een pak dat een duiker draagt tijdens het duiken, onderdeel van zijn duikuitrusting, en beschermt tegen kou en druk.
    • De duiker had een tweelaags duikpak aan tijdens het duiken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be