Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • draai·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aandraaien

draaide aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aandraaien
    • Ik draaide aan. 
    • Jij draaide aan. 
    • Hij, zij, het draaide aan. 


Gangbaarheid