Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·dram·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doordrammen
dramde door
doorgedramd
zwak -d volledig

Werkwoord

doordrammen

  1. inergatief (informeel) op een vervelende manier aanhoudend argumenteren en zeuren om je zin door te drijven
    • Hij bleef zolang doordrammen dat we hem maar zijn zin hebben gegeven, om van het gezeur af te zijn. 
    • Toen Peter Brabeck, de baas van Nestlé, het grootste voedingsmiddelenconcern ter wereld, in een interview pleitte voor privatisering van water omdat mensen die „blijven doordrammen over water als een mensenrecht er een extreme, radicale visie op nahouden”, was ik heel blij. Niet omdat ik het eens was met hem, maar omdat het een zeldzaam eerlijke uiting was van hoe veel mensen in toplagen van multinationals denken. Ze zijn oprecht van mening dat alles vermarkten, zelfs water, verstandig is. [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen