Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: donateur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·nor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord donor donoren
donors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de donorm

  1. (medisch) gever, bijv. orgaandonor: degene die zijn orgaan afstaat
    • Veel Nederlanders zijn bloeddonor. 
  2. (natuurkunde) een atoom dat een elektron afstaat (-> halfgeleiders)
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen