Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·pa·ro
enkelvoud meervoud
disparo disparos

Zelfstandig naamwoord

disparo m

  1. (het) afvuren, schot, beschieting
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
disparar

disparo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van disparar