Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dem·pe

Werkwoord

vervoeging van
dempen

dempe

  1. aanvoegende wijs van dempen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • dem·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Nederduits.
Naar frequentie 9885
vervoeging
onbepaalde wijs dempe
tegenwoordige tijd demper
verleden tijd dempa
dempet
voltooid
deelwoord
dempa
dempet
onvoltooid
deelwoord
dempende
lijdende vorm dempes
gebiedende wijs demp
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

dempe

  1. overgankelijk dempen (geluid of licht)
  2. overgankelijk, (figuurlijk) afremmen (prijsstijgingen, verwachtingen)
    «Det er på tide å dempe forventningene til betydningen av amming.»
    Het is tijd om de verwachtingen van het belang van borstvoeding af te remmen.
  3. overgankelijk, (natuurkunde) dempen (trillingen)
  4. overgankelijk, (sport) afremmen (bal)
    «To minutter senere var Juan i trøbbel igjen da han forsøkte å dempe ballen i eget felt.»
    Twee minuten later was Juan opnieuw in de problemen geraakt toen hij probeerde de bal in hun eigen gebied af te remmen.
Synoniemen
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • dem·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Nynorske werkwoord mindre.
vervoeging
onbepaalde wijs dempe
dempa
tegenwoordige tijd dempar
verleden tijd dempa
voltooid
deelwoord
dempa
onvoltooid
deelwoord
dempande
lijdende vorm dempast
gebiedende wijs demp
dempa
dempe
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

dempe

  1. overgankelijk dempen (geluid of licht)
  2. overgankelijk, (figuurlijk) afremmen (prijsstijgingen, verwachtingen)
  3. overgankelijk, (natuurkunde) dempen (trillingen)
  4. overgankelijk, (sport) afremmen (bal)
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

dempe

  1. gebiedende wijs van dempa
Schrijfwijzen

Werkwoord

dempe

  1. gebiedende wijs van dempe
Schrijfwijzen