Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ci·li·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘0,1 liter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1802 [1]
  • afgeleid van liter met het voorvoegsel deci-
enkelvoud meervoud
naamwoord deciliter deciliters
verkleinwoord decilitertje decilitertjes

Zelfstandig naamwoord

de deciliterm

  1. (wiskunde), (eenheid) een inhoudsmaat ter grootte van 0,1 liter, gelijk aan 100 ml, weergegeven met symbool dl, dL of dℓ
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen