danser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dan·ser
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | danser | dansers |
verkleinwoord | dansertje | dansertjes |
Zelfstandig naamwoord
de danser m
- (beroep) mannelijk persoon die danst
- Hij is een beroemd danser.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen
1. mannelijk persoon die danst
Gangbaarheid
- Het woord danser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "danser" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
danser |
dansais |
dansé |
eerste groep | volledig |
Werkwoord
danser
Anagrammen
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- dan·ser
Naar frequentie | 1448 |
---|
Zelfstandig naamwoord
danser
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van dans