corroderen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: corroderen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cor·ro·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aantasten’ voor het eerst aangetroffen in 1597 [1]
- afgeleid van het Franse corroder of daarvoor van het Latijnse 'corrodere' (met het voorvoegsel cor-) met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
corroderen |
corrodeerde |
gecorrodeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
corroderen
- overgankelijk inbijten in, aantasten
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord corroderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.