Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ro·naal
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen coronaal
verbogen coronale

Bijvoeglijk naamwoord

coronaal

  1. (medisch) alsof je het lichaam van voren aankijkt
  2. (tandheelkunde) met betrekking tot een kroon
  3. (taalkunde) (van een medeklinker:) gearticuleerd met het flexibele voorstuk van de tong

Gangbaarheid

50 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be