congregationalisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·gre·ga·ti·o·na·lis·me
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van congregatie met het achtervoegsel -isme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | congregationalisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het congregationalisme o
- (religie) de leer van de volstrekte zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente (in het protestantisme)
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'congregationalisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.