Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·for·mis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord conformisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het conformismeo

  1. neiging om zich te schikken naar de heersende opvatting
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be