Nederlands

 
Collecteren
Uitspraak
Woordafbreking
  • col·lec·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
collecteren
collecteerde
gecollecteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

collecteren

  1. overgankelijk geld inzamelen door rondgang
    • - Geld collecteren heeft alleen een nieuwe mercedes opgeleverd voor de directeur van het Kankerfonds! 
    • - Wie komende week niets in de collectebus van de KWF Kankerbestrijding wil stoppen, hoeft nog geen egoïst te zijn. Je zou het bijna vergeten als alle sta-op-tegen-kanker-retoriek weer losbarst. Er zijn natuurlijk méér goede doelen: ruim 30.000, liefst. Maar langs huizen mogen er niet meer dan 26 collecteren. En nota bene aan mijn eigen voordeur gelooft nooit iemand dat ik net 150 euro heb overgemaakt voor Syrië.[2] 
  2. innen, inzamelen (b.v. van belastingen)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen


Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. collecteren op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Margriet Oostveen 29 augustus 2013
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be