cheque
Niet te verwarren met: chèque |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- che·que
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schriftelijke betalingsopdracht’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- uit Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cheque | cheques |
verkleinwoord | chequeje | chequejes |
Zelfstandig naamwoord
de cheque m
- (financieel), (economie) schriftelijke betalingsopdracht waardoor een bedrag via de bank wordt overgeschreven of uitbetaald
Hyponiemen
anticonceptiecheque, ecocheque, bankcheque, betaalcheque, boekencheque, cadeaucheque, condoomcheque, cultuurcheque, dienstencheque, dinercheque, energiecheque, eurocheque, fashioncheque, feestcheque, girocheque, internetcheque, kascheque, kennischeque, kindercheque, leescheque, maaltijdcheque, milieucheque, opleidingscheque, parkeercheque, pilcheque, postcheque, reischeque, rijbewijscheque, sekscheque, stookoliecheque, taxicheque, travellercheque, travellerscheque, vakantiecheque, vormingscheque, waardecheque, zomercheque, zorgcheque
Verwante begrippen
chequeactie, chequeboek, chequeboekje, ongedekte cheque,
Spreekwoorden
- Een blanco cheque krijgen.
- (Zelf mogen bepalen,voor iemand anders, hoeveel men uitgeeft voor een bepaalde zaak)
- carte blanche
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord cheque staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cheque" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "cheque" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cheque op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 171
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cheque | cheques |
Zelfstandig naamwoord
cheque
- (financieel), (economie), (Brits Engels) cheque
Schrijfwijzen
- (Amerikaans Engels) check
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- che·que
enkelvoud | meervoud |
---|---|
cheque | cheques |
Zelfstandig naamwoord
cheque m
- cheque
- La había visto firmar cheques sobre cuentas inexistentes, apoyar rotundas falsedades, estrechar manos que iba a traicionar. [1]
Synoniemen
Verwante begrippen
- cheque al portador
- cheque cruzado
- cheque de viaje
- cheque en blanco
- cheque postal
- cobrar un cheque
- cuenta corriente
- firmar
- talonario de cheques
Verwijzingen
- ↑ Arturo Pérez-Reverte, El club Dumas, 1993 (2008 uitg., ISBN 978-84-663-2070-2)