brush
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- brush
Woordherkomst en -opbouw
- van het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brush | brushes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- borstel (voor een drumstel)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
brushen |
brush
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brushen
- Ik brush.
- gebiedende wijs van brushen
- Brush!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brushen
- Brush je?
Gangbaarheid
- Het woord brush staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
- Geluid: brush (US) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
brush | brushes |
Zelfstandig naamwoord
brush
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to brush |
he/she/it | brushs |
verleden tijd | brushed |
voltooid deelwoord |
brushed |
onvoltooid deelwoord |
brushing |
gebiedende wijs | brush |
Werkwoord
brush