Nederlands

 
zuiver broom
Uitspraak
Woordafbreking
  • bro·mi·um
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bromium
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bromiumo

  1. (element) wetenschappelijke naam voor het scheikundig element Broom met atoomnummer 35
Vertalingen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen