Deens

Woordafbreking
  • bri·tis·ke
Naar frequentie 3580

Bijvoeglijk naamwoord

britiske

  1. bepaald enkelvoud van britisk

britiske

  1. meervoud van britisk

mest britiske

  1. bepaald overtreffende trap van britisk


Noors

Woordafbreking
  • bri·tis·ke
Naar frequentie 4061

Bijvoeglijk naamwoord

britiske

  1. bepaald enkelvoud van britisk

britiske

  1. meervoud van britisk

mest britiske

  1. bepaald overtreffende trap van britisk



Nynorsk

Woordafbreking
  • bri·tis·ke

Bijvoeglijk naamwoord

britiske

  1. bepaald enkelvoud van britisk

britiske

  1. meervoud van britisk

mest britiske

  1. bepaald overtreffende trap van britisk