Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • breed·te·graad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord breedtegraad breedtegraden
verkleinwoord breedtegraadje breedtegraadjes

Zelfstandig naamwoord

de breedtegraadm

  1. (astronomie)(aardrijkskunde) een cirkel op het aardoppervlak, parallel aan de evenaar, waarop alle punten met gelijke geografische breedte (noord of zuid) liggen
    • Eindhoven en Londen liggen op dezelfde breedtegraad. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be