Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·kunst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwkunst bouwkunsten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bouwkunstv

  1. (kunst), (wetenschap), (techniek), de kunst en de leer van het ontwerpen en uitvoeren van bouwwerken.
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be