Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boots·te na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
nabootsen

bootste na

  1. enkelvoud verleden tijd van nabootsen
    • Ik bootste na. 
    • Jij bootste na. 
    • Hij, zij, het bootste na. 


Gangbaarheid