de boosdoener m
- iemand wiens daden een nadelig effect hebben
- ...ik ben van oordeel, dat wie een boosdoener aan justitie overlevert, zijn plicht doet jegens zijne medeburgers! [1]
- ▸ Van Egten wordt niet genoemd als boosdoener.[2]
- iets wat een nadelig effect heeft
- Wij vroegen wie de grootste milieuvervuilers zijn. In het rijtje grote boosdoeners komt de personenauto pas op de tweede plaats. [3]
- ▸ Niet de medicijnen op zich, maar Jeroens geest was de boosdoener.[4]
99 % |
van de Nederlanders;
|
98 % |
van de Vlamingen.[5]
|
- ↑
Bosboom-Toussaint
, Anna Louisa Geertruida (1898). De Delftsche wonderdokter, p. 70. Uitg.: D. Bolle.
- ↑ Weblink bron
Angelique Kunst
“Na elk krantenartikel lijdt Gerard Sanderinks Centric verlies: ‘We worden afgeschilderd als domme mensen’” (26-04-2022), Tubantia
- ↑
Ronteltap
, Ruud (juni 1989). "Schone auto ja openbaar vervoer nee", p. 17. Kampioen, deel 107, nr. 6.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be