Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ket·je

Zelfstandig naamwoord

het boeketjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boeket
     Geen boeketje op de begrafenis namens GoSunny of een telefoontje van iemand van toi die zijn deelneming betuigde.[1]

Verwijzingen