boeketje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boe·ket·je
Zelfstandig naamwoord
het boeketje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boeket
- ▸ Geen boeketje op de begrafenis namens GoSunny of een telefoontje van iemand van toi die zijn deelneming betuigde.[1]