Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloem·perk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloemperk bloemperken
verkleinwoord bloemperkje bloemperkjes

Zelfstandig naamwoord

het bloemperko

  1. Bloembed. Een begrensd stukje grond dat men bloemen beplant is.
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be