Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bio·sfeer
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘het door levende wezens bevolkte deel van de aarde’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
  • afgeleid van sfeer met het voorvoegsel bio- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord biosfeer biosferen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

biosfeer v / m [3]

  1. de gezamenlijke omgevingen (hydrosfeer, atmosfeer, lithosfeer) van de aarde waarin leven mogelijk is
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen