bezorgde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·zorg·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezorgen |
bezorgde
- enkelvoud verleden tijd van bezorgen
- Ik bezorgde.
- Jij bezorgde.
- Hij, zij, het bezorgde.
- Ik bezorgde.
- verbogen vorm van bezorgd, voltooid deelwoord van bezorgen
Bijvoeglijk naamwoord
bezorgde
- verbogen vorm van de stellende trap van bezorgd
- ▸ De schade en het verdriet die ze daarmee aan derden bezorgde waren compleet ondergeschikt.[1]
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2