Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zorg·de

Werkwoord

vervoeging van
bezorgen

bezorgde

  1. enkelvoud verleden tijd van bezorgen
    • Ik bezorgde. 
    • Jij bezorgde. 
    • Hij, zij, het bezorgde. 
  2. verbogen vorm van bezorgd, voltooid deelwoord van bezorgen

Bijvoeglijk naamwoord

bezorgde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bezorgd
     De schade en het verdriet die ze daarmee aan derden bezorgde waren compleet ondergeschikt.[1]

Verwijzingen

  1. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2