Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·staans·recht
Woordherkomst en -opbouw

Naamwoord van handeling van bestaan en recht met het invoegsel -s-

enkelvoud meervoud
naamwoord bestaansrecht bestaansrechten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bestaansrechto

  1. de reden om te zijn, het recht om te bestaan
    • Het bestaansrecht van de school verdween toen het aantal leerlingen te gering was geworden. 

Gangbaarheid