Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ne·den·waarts
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen benedenwaarts
verbogen benedenwaartse
partitief benedenwaarts

Bijvoeglijk naamwoord

benedenwaarts

  1. naar beneden gericht

Bijwoord

benedenwaarts

  1. in de richting van de oorsprong naar de mond
  2. naar omlaag, benedenwaarts
  3. in de richting van iets af

Gangbaarheid