bedrijfstak
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bedrijfstak (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·drijfs·tak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedrijfstak | bedrijfstakken |
verkleinwoord | bedrijfstakje | bedrijfstakjes |
Zelfstandig naamwoord
de bedrijfstak m
- (economie) de verzamelnaam voor een groep organisaties/bedrijven die bijdragen aan gelijksoortige producten of diensten
- Het CBS heeft de Nederlandse economie verdeeld in 10 bedrijfstakken:Landbouw, bosbouw en visserij; Delfstoffenwinning; Industrie; Energie- en waterleidingbedrijven; Bouwnijverheid ;Handel, horeca en reparatie; Vervoer, opslag en communicatie; Financiële en zakelijke dienstverlening; Overheid; Zorg en overige dienstverlening
- ▸ Evenals personeel van andere bedrijfstakken zijn medewerkers van ziekenhuizen ook mensen, dacht Chantal.[1]
Afgeleide begrippen
- bedrijfstak-cao, bedrijfstakanalyse, bedrijfstakbreed, bedrijfstakgewijs, bedrijfstakniveau, bedrijfstakpensioenfonds, bedrijfstakregeling, bedrijfstaksgewijs
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bedrijfstak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bedrijfstak" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be