Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bar·kruk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord barkruk barkrukken
verkleinwoord barkrukje barkrukjes

Zelfstandig naamwoord

de barkrukv / m

  1. een hoge kruk zonder leuning de gebruikt wordt om aan de bar van een café te kunnen zitten.
    • De dronken man viel van zijn barkruk af. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be