Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·vet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bakvet bakvetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bakvet o [1]

  1. vet waarin men kan bakken of het vet dat vrijkomt bij het bakken
    • Aardappelen schillen, koken en een pureetje maken met de melk. Eventueel 2 eetlepels bakvet van de worst en zout en peper, liefst uit de molen. Geraspte kaas, blokjes worst en de witte kool toevoegen. De kool voor het toevoegen even proeven. Is die te zout? Even afspoelen in een vergiet en laten uitlekken. Warm nog even door zodat de kaas kan smelten.[2] 
    • Snij haaks op de richting van de vezel, vanaf de punt. Gaat het gemakkelijkst met de vetkant beneden. Dunne plakken. Maak zelf mayonaise, bak overheerlijke frieten. Schep wat van het bakvet over het vlees en serveer zo op de plank.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf FELIX WILBRINK 17 jan. 2018
  3. de Telegraaf 10 apr. 2014
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be