bag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bag | baggen |
verkleinwoord | bagje | bagjes |
Zelfstandig naamwoord
- juweel
- ring met steen
- (landbouw) koolraap onder de grond
Gangbaarheid
Verwijzingen
Deens
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Woordafbreking
Bijwoord
bag
Voorzetsel
bag
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bag | bagen | bage | bagene |
genitief | bags | bagens | bages | bagenes |
Zelfstandig naamwoord
bag, g
Uitdrukkingen en gezegden
- have 10 (25, mange, ..) år på bagen
eer zo oud of ervaren als aangegeven (10, 25, mange, ...); (relatief) oud of ervaren zijn
Verwijzingen
- bag in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bag | bags |
Zelfstandig naamwoord
bag
- zak, tas
- handtas, koffer
- collectie, verzameling
- oogwal
- (informeel) situatie, toestand
- (informeel) humeur
- (informeel) lelijke vrouw
- (informeel) een grote hoeveelheid van iets
- (informeel) geld
Hyponiemen
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to bag |
he/she/it | bags |
verleden tijd | bagged |
voltooid deelwoord |
bagged |
onvoltooid deelwoord |
bagging |
gebiedende wijs | bag |
Werkwoord
bag
- onovergankelijk uitzakken
- onovergankelijk opzwellen, uitpuilen
- onovergankelijk (scheepvaart) afvallen [2]
- onovergankelijk spijbelen
- overgankelijk arresteren, pakken, vangen
Zweeds
Uitspraak
Woordafbreking
- bag
Zelfstandig naamwoord
bag g
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bag | bagen | bagar | bagarna |
genitief | bags | bagens | bagars | bagarnas |