aubergine
Niet te verwarren met: Aubergine |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·ber·gi·ne
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘komkommerachtige vrucht’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
- van Frans aubergine [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aubergine | aubergines |
verkleinwoord | auberginetje | auberginetjes |
Zelfstandig naamwoord
de aubergine v
- (plantkunde) Solanum melongena , plant uit de nachtschadefamilie
- (groente) purperachtige, vlezige vrucht van deze plant
- Koop voor mij even twee aubergines in de winkel.
Synoniemen
- [1] eierplant
- [2] eiervrucht
Uitdrukkingen en gezegden
- gevulde aubergines
Vertalingen
1. plant uit de nachtschadefamilie
2. purperachtige, vlezige vrucht
stellend | |
---|---|
onverbogen | aubergine |
verbogen | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aubergine
- (kleur) dieppaars
- Haar haar was aubergine, het was erg mooi.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord aubergine staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aubergine" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "aubergine" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ aubergine op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Deens
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
aubergine
Verwijzingen
- aubergine in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- au·ber·gi·ne
Woordherkomst en -opbouw
- Afleiding van Aubergine.
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
aubergine |
- |
- |
alle verbuigingsvormen |
Bijvoeglijk naamwoord
aubergine
- (kleur) aubergine, auberginekleurig
- «Sie hatte aubergine gefärbte Haare.»
- Ze had auberginekleurig haar.
- «Sie hatte aubergine gefärbte Haare.»
Synoniemen
Hyperoniemen
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
aubergine | aubergines |
Zelfstandig naamwoord
aubergine
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
aubergine | l'aubergine | aubergines | les aubergines |
Zelfstandig naamwoord
aubergine v
- (voeding) aubergine
- (spreektaal) vrouwelijke parkeerwachter in Parijs (in paars uniform) [1]