Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • a·ta·que
enkelvoud meervoud
ataque ataques

Zelfstandig naamwoord

ataque m

  1. (medisch) beroerte, hersenbloeding
  2. aanval, bestorming
Synoniemen

Werkwoord

vervoeging van
atacar

ataque

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atacar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atacar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atacar