Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
asir
asía
asido
volledig

Werkwoord

asir

Woordafbreking
  1. (plantkunde) wortel schieten
  1. grijpen, beetpakken, meesleuren
    «Asir por los pelos.»
    Bij de haren meesleuren.
  2. benutten