Grauwe as

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·grauw
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen asgrauw asgrauwer asgrauwst
verbogen asgrauwe asgrauwere asgrauwste
partitief asgrauws asgrauwers -

Bijvoeglijk naamwoord

asgrauw

  1. (kleur) de grauwe kleur van as hebbend
     We varen op haar richtingsgevoel, steeds dieper het bos in. Het ligt er mysterieus bij – asgrauw, mistig, en de bladeren lijken wel als enige aan het sepia-effect te zijn ontsnapt.[1]
  2. (figuurlijk) met een lichte kleur, van het gezicht of huid, vooral als gevolg van ziekte, shock, angst
     Zijn asgrauwe gezicht behoorde toe aan een man die per vergissing een enkele reis hel had genomen en zich realiseerde dat zijn leven voorbij was.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Dennis Boxhoorn
    “Dafne Schippers: ‘Ik ben pas 28 en heb nu al een rugzak vol’” (27 december 2020) op nrc.nl  
  2. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be