Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·ma·ged·don
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plaats waar demonen zich verzamelen’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
  • zie ook Armageddon [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord armageddon armageddons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het armageddono

  1. een allesvernietigende catastrofe of oorlog
    • Vooral jongeren hadden het idee dat een nucleair armageddon onvermijdelijk was, wat een sterk gevoel van urgentie opriep: als je niet lang te leven had, was er geen tijd te verliezen en moest je er nú iets van maken. [3] 

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen