Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • areo·me·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vochtweger’ voor het eerst aangetroffen in 1768 [1]
  • afgeleid van het Franse aréomètre [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord areometer areometers
verkleinwoord areometertje areometertjes

Zelfstandig naamwoord

areometer m [4] [5]

  1. (natuurkunde) een instrument dat wordt gebruikt voor het bepalen van de dichtheid van vloeistoffen, een vochtweger
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen