Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·beid·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord arbeidster arbeidsters
verkleinwoord arbeidstertje arbeidstertjes

Zelfstandig naamwoord

de arbeidsterv

  1. (beroep) een vrouwelijke persoon die werk uitvoert voor een ander
    • Phillips had veel arbeidsters in dienst voor het fijne werk. 
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be