Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: ante-


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ante anten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de antev / m

  1. (bouwkunde) platte, hoekige pilaster

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Latijn

Voorzetsel

ăntĕ + accusatief

  1. voor
    «Hannibal ante portas!»
    Hannibal voor de poorten!
Hyponiemen
Afgeleide begrippen


Noors

Woordafbreking
  • an·te

Bijvoeglijk naamwoord

ante, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van ane

ante, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van ane

ante, m / v / o / mv

  1. bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van ane

Werkwoord

ante

  1. verleden tijd van ant


Nynorsk

Woordafbreking
  • an·te

Bijvoeglijk naamwoord

ante, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van ane

ante, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van ane

ante, m / v / o / mv

  1. bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van ane
Synoniemen

Werkwoord

ante

  1. verleden tijd van ant
Synoniemen


Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·te
enkelvoud meervoud
ante antes

Zelfstandig naamwoord

ante m

  1. (evenhoevigen) eland
  2. suède
Synoniemen

Voorzetsel

ante

  1. voor, tegenover, ten overstaan van


Toki Pona

 
ante in Sitelen Pona
Uitspraak
Woordafbreking
  • an·te
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

ante

  1. verschil
  2. verandering

Werkwoord

ante

  1. verschillen
  2. veranderen, wijzigen

Bijvoeglijk naamwoord

ante

  1. ander
  2. verschillend
  3. veranderd