Vietnamees

Zelfstandig naamwoord

anh

  1. grote broer: mannelijk kind van dezelfde ouders dat ouder is
    anh ruột – natuurlijke oudere broer
    anh cả – oudste broer
    anh cùng cha khác mẹ – halbroer met zelfde vader
    anh cùng mẹ khác cha – halbroer met zelfde moeder
    anh rể – schoobroer: echtgenoot van een oudere zus
    anh chồng – schoonbroer: oudere broer van echtgenoot
    anh vợ – schoonbroer: oudere broer van echtgenote
  2. neef: zoon van een oudere broer of zus van een van de ouders
  3. jongeman
    một anh thanh niên – een jongeman
    một anh bộ đội – een jonge soldaat
    một anh cán bộ – een jong kaderlid
  4. meneer: beleefde aanspreekvorm voor jongere mannen die men niet zo goed kent
Antoniemen

chị

Voornaamwoord

anh

  1. ik, jij, hij: persoonlijk voornaamwoord gebruikt voor en door een oudere broer
  2. u, hij: beleefd persoonlijk voornaamwoord gebruikt voor jongere mannen die men niet zo goed kent
  3. ik, jij: persoonlijk voornaamwoord gebruikt voor en door de jongen in een jong koppel
Synoniemen

in de betekenis van "hij": anh ấy, anh ta

Antoniemen