Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·fa
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘eerste letter van het Griekse alfabet’ voor het eerst aangetroffen in 1560 [1]
  • naar de eerste letter van het Griekse alfabet "α" (alfa), die klinkt als de Nederlandse "A" [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord alfa alfa's
verkleinwoord alfaatje alfaatjes

Zelfstandig naamwoord

de alfav

  1. α, eerste letter van het Griekse alfabet
  2. aanduiding of markering van de eerste in een volgorde
    • De drie hoeken duiden we gewoonlijk aan met alfa, bèta en gamma. 
  3. (spellingsalfabet) spelwoord van het ITU/NAVO-spellingalfabet voor de letter a
Schrijfwijzen
  • alpha (officiële spelling tot 1954)
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen

alfa m/v

  1. iemand die een menswetenschap studeert of beoefent
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·fa
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

alfa v / o

  1. alfa; de Griekse letter α.
  2. (natuurkunde) alfastraling; een van de meest voorkomende ioniserende stralingen.
Verbuiging
Vrouwelijk
Onzeidig
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties

Zelfstandig naamwoord

alfa v

  1. (plantkunde) esparto, espartogras.
Verbuiging
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Verwijzingen