Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·slag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afslag afslagen
verkleinwoord afslagje afslagjes

Zelfstandig naamwoord

de afslagm

  1. uitrit van een grotere naar een kleinere weg
    • We hebben de afslag toch niet gemist? 
     Na het nemen van de afslag ziet de weg naar boven er nog even mild uit, maar dan begint het asfalt al snel te welven.[2]
     De afslag Utrecht Centrum was over 500 meter een feit, meldden de witte letters op het blauwe bord.[3]
  2. (numismatiek) een muntslag met originele stempels in een afwijkend metaal
    • Dit is een afslag in zilver. 
  3. (muziek) een teken van de dirigent om het musiceren te beëindigen
    • Na die volkomen foutieve inzet van de sopranen kon de dirigent alleen nog maar een afslag geven. 
  4. (economie) een veiling waar de voorgestelde prijs geleidelijk verlaagd wordt
    • De stadsomroeper was in 1795 verplicht om in de stad bekend te maken dat er vis aan de afslag te koop werd aangeboden. 
  5. het afslaan
  6. het wegspoelen van grond door golfslag
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. afslag op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  3. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord afslag -

Zelfstandig naamwoord

afslag

  1. korting