afprijzen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·prij·zen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en prijzen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afprijzen |
prijsde af |
afgeprijsd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afprijzen
- iets goedkoper maken
- Na het afprijzen waren de winkeldochters zo weg.
- goedkoper worden
Vertalingen
1. iets goedkoper maken
1. goedkoper worden
Gangbaarheid
- Het woord afprijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afprijzen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be