acedar
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
acedar |
acedaba |
acedado |
volledig |
Werkwoord
acedar
Woordafbreking
- a·ce·dar
- overgankelijk
- verzuren, zuur maken
- verbitteren, verzuren, ontstemmen, bedroeven
Synoniemen
- [1] agriar