absent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ab·sent
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | absent | absenter | absentst |
verbogen | absente | absentere | absentste |
partitief | absents | absenters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
absent
- afwezig
- Er zijn drie absente leerlingen.
- verstrooid
- Alle mensen in de straat vinden dat een absente man.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord absent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "absent" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "absent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ absent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
absent | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
absent
- (niet telbaar) afwezig
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | absent | absents |
vrouwelijk | absente | absentes |
Bijvoeglijk naamwoord
absent
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord | |
mannelijk | absent | l'absent | absents | les absents |
vrouwelijk | absente | l'absente | absentes | les absentes |
Zelfstandig naamwoord
absent m