aanstichten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanstichten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanstɪxtə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·stich·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en stichten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanstichten |
stichtte aan |
aangesticht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
aanstichten
- overgankelijk veroorzaken
- Hij wordt beschuldigd van het aanstichten van rellen.
- De verdachte heeft bekend de brand te hebben aangesticht.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. veroorzaken
Gangbaarheid
- Het woord aanstichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanstichten" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be